Bewust trainen: brandstof spieren

Trainingsleer voor mensen staat al jaren hoog op de agenda. Hoe train je optimaal en hoe bouw je deze trainingen op. In de paardenwereld is deze aandacht bij het trainen van renpaarden al gebruikelijk maar verder bij de gewone ruiter nog een redelijk onbekend terrein. Ik richt me hier specifiek op het trainen van dressuurpaarden. Deze tak van sport vereist een veelzijdige training. Wat je wilt trainen zijn uithoudingsvermogen, kracht, snelheid, lenigheid en coördinatie.

Nu specifiek iets over hoe de spieren hun energie verkrijgen om te kunnen functioneren en wat eventueel als afvalproduct vrijkomt dat weer moet worden afgevoerd.

Er zijn drie energiesystemen die worden aangesproken tijdens verschillende fases van de training.

1. fosfaatbatterij: zorgt voor vorming van energie tijdens de eerste 20 seconden, zonder de vorming van melkzuur. Deze voorraden zijn reeds rond de spiercellen aanwezig.  Denk aan de oerkracht om te kunnen vluchten voor een mogelijk roofdier. Is er echt sprake van een krachtsexplosie waarbij de spieren maximaal worden aangesproken werkt dit zelfs maar een seconde of 10.

2. anaerobe glycolyse:  (glucos= suiker / lysis=ontleding) werkt tijdens zwaardere inspanningen tussen de 20 seconden en 2 minuten. De energie wordt in dit geval hoofdzakelijk uit koolhydraten gehaald, de verbranding verloopt zonder gebruik van zuurstof. Hierbij komt melkzuur vrij. Het genereert veel kracht. Dit systeem kun je, na even te hebben gestapt, niet steeds weer opnieuw aanspreken. Het paard heeft op een gegeven moment een bepaalde tijd nodig om weer helemaal te herstellen (het melkzuur af te voeren). Dit verschilt echter per paard, afhankelijk van ook de trainingsconditie/spierconditie. Soms ga je bij het begin van de training te hard van start niet wetende dit energiesysteem al aan te spreken. Bij het optreden van de verzuring bestaat het gevaar van het ontstaan van o.a. coördinatieproblemen met kans op blessures.

3. aerobe glycolyse: een volledige verbranding van glycogeen en vetzuren met zuurstof en geeft geen melkzuur als restproduct. Dit systeem heeft een lange duur en treedt op bij een lage tot matige intensiteit van de training. Als je dus heel “rustig” traint heb je ook weinig kans dat de spieren verzuren en heb je ook weinig tijd nodig om weer te herstellen. Je besteedt dan echter geen aandacht aan specifiek het trainen van kracht.

Het is moeilijk te bepalen op welk moment jouw paard in welk  plaatje past en wat is bijv. een lage tot matige intensiteit voor jouw paard. Als een paard al een slechte spierconditie heeft –d.w.z. standaard een slechte doorbloeding- verloopt de gehele spierstofwisseling (energie door de omzetting van zuurstof en brandstof en de afvoer van de evt. afvalstoffen) in mijn ogen al minder vanzelfsprekend. Waarom zie je paarden weleens staken in een simpele proef  of tijdens de les de brui eraan geven; laat in die gevallen een alarmbel rinkelen. Er zijn echter ook genoeg paarden die niks laten merken.

Ik vind het belangrijk om nog eens te vermelden dat ongeacht welk systeem je aanspreekt de doorbloeding van de spieren optimaal moet zijn. Daarvoor bestaat de sportmassage. Verder nog even dat elk paard rondloopt met een spierhistorie; wat hebben deze spieren al meegemaakt waardoor ze mogelijk structureel aan losheid hebben ingeboet. Daarom: maak een omslagpunt door de conditie ervan te laten checken en je paard te laten loswerken om van daaruit de training bewuster voort te kunnen zetten.

Alfons Boiten

Comments